Jezus dan gekomen zijnde, vond dat hij nu vier dagen in het graf geweest was.
(Johannes 11:17)
Twee dagen had de Heere Jezus gewacht, daarna wilde Hij gaan. De discipelen hadden daar eerst helemaal geen moed voor. Maar blijkbaar wil Hij per se. Daarom spreekt Thomas –wat neerslachtig– namens allen: ‘Als de Heere dan moet sterven, dan moeten wij Hem niet in de steek laten. Als het dan zo moet, dan moet het maar…’
En zo gaan ze. Na een dag lopen arriveren ze in het dorpje Bethanië. Er is inmiddels heel wat tijd verstreken. Twee keer een dag reizen, twee dagen wachten. Op het moment dat de boodschapper naar Jezus gestuurd werd, lag Lazarus al op sterven. Nu Jezus arriveert, is het zo dat hij al vier dagen daarvoor gestorven is.
Vier dagen van diepe rouw bij Martha en Maria. Rouw, niet alleen omdat ze hun broer kwijt zijn maar ook omdat ze zich door de Heere in de steek gelaten voelen. Straks zullen we het hen beide horen uitroepen: ‘Heere, als U hier geweest was…!’ Vier dagen waarin de Heere hen voor hun gevoel aan hun lot had overgelaten.
Of moeten we het anders zeggen? Het waren vier dagen van beproeving. Deze tijd van wachten door de Heere Jezus stelde het geloof en de liefde van de twee zussen op de proef. Zouden ze nog op Hem blijven hopen? Zouden ze nog kunnen geloven dat er bij Hem uitkomsten zijn?
Dat te geloven werd wel steeds moeilijker. Eerst, toen Lazarus nog leefde, hoopten ze op genezing. Maar toen hij gestorven was…? Nu ja, misschien helemaal aan het begin; toen Lazarus daar nog zo stil en gaaf lag; wie weet zou de Heere hem dan weer de adem in kunnen blazen zodat hij van zijn bed overeind zo komen. Maar nu, na vier dagen? ‘Hij riekt nu al’ zeggen ze straks, het lichaam is al tot ontbinding over gegaan. Wat kan er dan nog van komen…?
Straks zal blijken dat de Heere ook met die onmogelijkheid raad weet. Maar eerst is vooral dit belangrijk: Hij is toch gekomen!
‘Beter laat dan nooit’ zeggen we wel eens tegen elkaar, maar dat is vaak slechts een schrale troost. Want ‘laat’ is vaak ‘te laat’. Het probleem is al te groot geworden of juist al opgelost. ‘Als je nu pas je gezicht laat zien, dan hoeft het voor mij niet meer.’ Teleurgesteld.
Zo bent u misschien ook wel teleurgesteld geraakt in God. Op het moment dat u Hem het hardst nodig had was Hij er niet. Intussen zijn de problemen onbeheersbaar geworden. Of hebt u ze zelf al opgelost. Het hoeft niet meer…
Toch, hoe begrijpelijk ook, dat is een grote vergissing. Jezus is niet zoals een mens. Wat Hij geeft kan niemand anders geven. Waar wij mee zitten is voor Hem geen onmogelijkheid. En dan, wanneer u meent uzelf geholpen te hebben, wil Hij laten zien dat er bij Hem échte hulp is. Zo bezien is het nooit te laat voor Zijn komst. Behalve dan vanwege ons ongeloof, omdat wij het niet meer willen, omdat wij denken te kunnen beoordelen wanneer het nog zin heeft.
Als Hij komt, wijs Hem dan niet af. Twijfel niet aan Zijn macht en gewilligheid om toch te helpen, en om u veel meer te geven dan u ooit uzelf kunt geven. Als Hij komt, dan komt Hij nog steeds als een volkomen Zaligmaker. Hij neemt alles mee wat u nodig hebt, ook in die nieuwe nood.
Als Hij komt – hoe moet je dat zien? Is Hij niet reeds lang gekomen? Ja, dat is ook waar. Door Zijn Woord komt Hijzelf. Als het Woord open gaat hoort u Zijn stem, en als Zijn stem klinkt dan is Hij er en dan meent Hij het dat u moet en mag geloven. Wat dat betreft hebben we zo vaak aan Hem voorbij gezien. We sloegen Zijn waarschuwingen in de wind, we wezen Zijn nodigingen af…
Toch is er een voller komen. Denk aan Jesaja 40. Daar wordt een prediker opgeroepen om een goede boodschap te brengen. Wat moet hij dan roepen? ‘Zie, hier is uw God’ (vers 9). Het Woord is een belofte, en die belofte wil Hij vervullen, maar dan op Zijn tijd.
Nú mag (en moet) u de beloften Gods omhelzen; ze zijn het waard dat we er 100 % ‘amen’ op zeggen. Maar hoe God Zelf er in mee komt en uw ziel opzoekt, dat is aan Hem. Hij is niet verplicht om direct klaar te staan. Jawel, Hij hoort uw roep, per direct. Hij kan echter wel reden zien om achter te blijven met Zijn krachtige en genadige werking. Hij kan reden hebben om de nood te laten bestaan, ja te doen toenemen – terwijl Hij toch niet onverschillig is, niet werkeloos blijft en al helemaal niet machteloos.
O, als Jezus komt, dan heeft Hij alles bij Zich wat u nodig hebt voor vrede en vastheid en vreugde. Hij neemt de schuld weg, Hij geeft de moeden kracht, Hij verlost uit alle nood. Niet dat je dit direct ten volle voelt (dat komt hiernamaals), maar het is er wel, in Hem Die komt. Zoals hier bij Martha en Maria. ‘Zo Hij vertoeft, verbeid Hem want Hij zal gewisselijk komen en niet achterblijven!’ Hij is nog Dezelfde als toen, vast en zeker.
M. van Reenen V.d.m.