16. Toen maakte zich Jónathan, de zoon van Saul, op en hij ging tot David in het woud; en hij versterkte zijn hand in God. 19. Toen togen de Zifieten…
16. Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste, ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochteren van Jeruzalem.
7. Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. 8a. Bij Mij van den Libanon af, o bruid, kom bij Mij van den Libanon af;
Predikant: Ds. W. van Benthem | 16. Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebak, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebak heb ik duizend man geslagen. 17. En het geschiedde als…
Predikant: Ds. W. van Benthem | 2. En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst.