8. In het achttiende jaar nu zijner regering, als hij het land en het huis gereinigd had, zond hij Safan, den zoon van Azália, en Maäséja, den overste der stad,…
10. Daarom, broeders, benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen. Thema: "Verder komen op de weg" 1) wat…
4. En men brak voor zijn aangezicht af de altaren der Baäls; en de zonnebeelden die omhoog boven dezelve waren, hieuw hij af; de bossen ook en de gesneden en…
13. Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan;…
3a. Want in het achtste jaar zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon hij den God van zijn vader David te zoeken;
3b. wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen. Thema: "Kinderen des toorns" 1) zo is het 2) is het zo? 3) blijft het zo?
25. Maar het volk des lands sloeg hen allen die de verbintenis tegen den koning Amon gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josía koning in zijn…
16. Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.
3. Indien zijn offerande een brandoffer van runderen is, zo zal hij een volkomen mannetje offeren; aan de deur van de tent der samenkomst zal hij dat offeren, naar zijn…
30. En vandaar weggaande, reisden zij door Galiléa; en Hij wilde niet dat het iemand wist. 31. Want Hij leerde Zijn discipelen en zeide tot hen: De Zoon des mensen…