Maar Ik ga heen om hem uit de slaap op te wekken.
(Johannes 11:11)

Straks zijn de kerstdagen voorbij, dan komt het einde van het jaar. Daar werken veel mensen naar toe. ‘Het lijkt wel of er geen nieuw jaar meer komt,’ zo vertelde een ondernemer: iedereen wilde dat dít jaar de klus af zou komen. Afwerken. En dan? Weer bij 0 beginnen. In het nieuwe jaar moet het anders gaan, beter. Een schone lei, nieuwe voornemens. De oude rommel begraven in het oude jaar.

Van die goede voornemens komt natuurlijk maar weinig terecht. Dat komt doordat de persoon dezelfde blijft. Je neemt jezelf mee. Je kunt je oude agenda weggooien, je oude kleding, je oude meubels desnoods – maar jezelf neem je mee. Er is echt iets anders nodig om werkelijk opnieuw te beginnen. De Enige Die daarvoor zorgen kan is Christus.

Hier horen we Hem in gesprek met Zijn discipelen over Lazarus. Eerst heeft Hij twee dagen gewacht, maar nu vertelt Hij dat ze die kant op gaan. Om wat te doen? Om Lazarus wakker te maken. Dat begrijpen de discipelen niet. Slapen is toch gezond voor een zieke?! Maar zó bedoelt de Heere het niet. Hij wil Lazarus opwekken uit de slaap des doods. Op dit moment is dat voor de discipelen nog geheimtaal, maar Jezus weet precies wat Hij zegt. Waarom gebruikt Hij deze woorden? Omdat wat er nu gaat gebeuren zo’n diepe les geeft van Zijn werk.

Wat gaat er gebeuren? Lazarus zal uit de dood opstaan. Dat weet de Heere zeer nauwkeurig. Lazarus is gestorven, en niemand zal er meer iets aan kunnen doen – behalve Jezus. Hij moet er bij komen, en Hij zál komen. En waar Jezus komt, daar moet de dood wijken.

De dood, die Hij hier een slaap noemt. Een slaap, omdat Lazarus mag rusten. Maar een slaap, ook omdat het in het geestelijke precies zo lijkt. Wij belijden dat we geestelijk dood zijn. Dood in de zonden en de misdaden. Maar dat geloven we niet zo. Immers, we doen van alles. En we doen ook nog nuttige en liefdevolle en godsdienstige dingen.

Maar bekijk het dan eens als een slaap. Je ziet het lichaam nog wel ademen, maar het kan niets. Er is leven – maar toch geen leven. Geen werkzaamheid, geen nut, geen contact. Je zou kunnen zeggen: wat heb je nu aan iemand die slaapt…? Nu ja, dan moet je diegene wakker maken, dan is het probleem zo over, toch? Ja, maar uit déze slaap kan niemand je wakker maken. Het is als een coma. Hier is er maar Eén. Als Hij er niet aan te pas komt, dan blijven we steken in de slaap, dan kunnen we onmogelijk opstaan tot eer van God, en dan zullen we eenmaal eeuwig moeten zwijgen…

Maar wat een belofte! ‘Ik ga heen om hem uit de slaap op te wekken!’ De Heere Jezus gaat. Hij gaat de hemel uit, Hij komt op aarde. Andersom zou onmogelijk gaan: Lazarus kon niet naar Hem toe, een bewusteloze zondaar kan de hemel niet bereiken. Daarom is Hij gekomen. ‘Zie, Ik kom, o God, om Uw wil te doen!’ (Psalm 40). En zo mag het deze kerstdagen klinken: ‘Zie, Hij komt, o zondaar, om het hele werk te doen!’

En wat is Zijn werk? In de kern: mensen uit hun doodslaap wakker roepen. Nieuw leven geven. Een leven uit God en met God. Een leven dat nooit meer verdwijnen zal maar zal duren tot in eeuwigheid. Een leven waarin je echt leeft. Je ziet wat eerst duister was, je gaat begrijpen wat voorheen niet landde: ‘O, is dít de waarheid, o, waarom heb ik niet eerder begrepen waar het om gaat, waarom heb ik niet eerder gezien dat God zó is…?!

Dit nieuwe leven groeit uit Zijn leven. Zijn stem heeft de kracht om je op te wekken, Zijn liefde om je te veranderen. ‘Wie in Christus is, die is een nieuw schepsel.’ En dat heb je nodig. Alleen een nieuw jaar (of nieuwe kleding, een nieuw huis,  een nieuwe kerk) verandert niets. Maar als Hij je opgewekt heeft, dan kun je echt zeggen dat het oude achter je ligt.

Is dat echt zo? Je sleurt toch je oude bestaan nog voortdurend met je mee? ‘Was het maar zo dat ik het oude achter me kon laten…’ O ja, er zijn zo veel herinneringen, je schaamt je zo, anderen vergeten niet hoe je was en zelf voel je nog dagelijks je oude natuur.

Maar zie op Jezus! In Hem is een volkomen vergeving en een volkomen vernieuwing. ‘Niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’. Het oude is er nog wel maar telt niet meer en heerst niet meer. Dat is ware vrijheid. Bevrijd van de slavernij van duivel, zonde en dood. Vrij voor Hem.

Alleen… als je dan toch nog dat oude zo ervaart, zo’n last hebt van jezelf? Zie op Jezus, leef dicht bij Hem en vraag om genade om niet bij het oude te leven maar in een ‘nieuw, godzalig leven’. En kijk vooruit. Straks is het oude echt voorbij, dan geen slaperigheid meer maar eeuwig ‘ontwaken tot onsterfelijkheid’.

M. van Reenen V.d.m.