Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven.
(Johannes 11:20)
Martha is een vrouw van grote ijver en met een groot verdriet. En ook wel met een groot geloof – al is haar geloof ook zo onwetend…
Hoe dan ook, ze heeft veel verwachting van Jezus. Eindelijk, na vele dagen wachten, is Hij gekomen. Wat een opluchting! Zodra ze van Zijn komst hoort gaat ze Hem tegemoet. Ze moet Jezus zien, ze moet Zijn stem horen, en Hij moet haar stem horen! Al haar nood stort ze nu voor Hem uit. Het klinkt als een verwijt; ze neemt het de Heere kwalijk dat Hij er niet eerder was. Maar een verwijt – hoe vaak schuilt daarachter niet een verdriet, een angst…
Wat is het trouwens ook herkenbaar: ‘Wat nu als…’ Wat nu als die ándere chirurg de operatie had uitgevoerd? Wat nu als we er een paar maanden eerder bij waren geweest? Misschien was dan onze geliefde niet gestorven…
Zo peinst nu ook Martha, maar ze doet dit wel in geloof. Ze verwacht het niet zomaar van mensen, ze bedenkt niet wat ze zélf beter had kunnen doen, maar het is Jezus alleen Die het verschil had kunnen maken: als Hij er nu eens was geweest! Ze weet het zeker: dan zou Hij Lazarus niet hebben laten sterven.
En wat is Jezus daarin oneindig veel meer dan alle andere mensen! Als wij naast een sterfbed staan, dan voelen we dat niemand de dood kan tegenhouden. De dood is ons allen te sterk. Dat is pijnlijk maar onvermijdelijk: er is geen uitzondering; niet van de sterkste, de slimste of de rijkste. Alleen Jezus! Als Hij er bij was geweest, zo gelooft Martha, dan zou Hij de dood met één woord hebben teruggestuurd. De Levensvorst zou Zijn vriend in het leven hebben gehouden…
Ja, ze beseft iets van Wie Jezus is; dat Hij meer is dan een mens, dat Hij bij God hoort van Wie het leven is. Toch ziet ze het nog maar beperkt. Nu, nu Lazarus reeds gestorven is, nu is Hij volgens haar te laat, nu kan Hij ook niets meer doen. Alsof Hij de dood wel kan tegenhouden maar niet kan wegsturen; alsof Hij het leven wel kan bewaren maar niet kan teruggeven. Wat een (begrijpelijke) vergissing! Als de Heere echt sterker is dan de dood (en dat is Hij!), dan is Hij dat volkomen, ook dan als de dood lijkt te hebben gewonnen.
Als Martha goed naar het onderwijs van Jezus geluisterd had, dan had ze het geweten: ‘doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven’ (Joh. 5:25). En als Martha het al had kunnen weten, hoe veel te meer wij! Wij leven immers na Pasen. We herdenken dat Christus gestorven is. Daar leek het er op dat de dood het van Hem had gewonnen, maar dit was niet waar. Toen de dood dacht te triomferen, toen heeft Jezus Zijn volle macht laten blijken. Hij is machtig om de dood te verdrijven zelfs nadat Hij onder de dood terecht gekomen is. Hij heeft macht het leven op te nemen, zelfs als het leven al dagen uit Zijn lichaam geweken is.
En daarom had Martha moed mogen scheppen, ook al was Lazarus reeds gestorven. Nooit zal de dood Jezus te sterk zijn, nooit zal Hij machteloos staan. Ook al ligt Lazarus nu reeds in het graf, hij zal opstaan. En zo is het met onze geliefden. Hoe lang het ook reeds geleden is, Christus kan en zal hen terugroepen. ‘Uw doden zullen opstaan!’
Martha vergiste zich nog ergens in. Zou het echt zo geweest zijn, dat Lazarus niet gestorven was als Christus toen maar aanwezig was geweest? O nee! In dat geval zou het Hem nu uit de hand gelopen zijn, dan zou Hij Zich vergist hebben door nog een paar dagen weg te blijven. Maar Hij wist wat Hij deed, óók toen Hij deze familie alleen liet en Lazarus liet sterven. Het is niet zo, dat Hij nooit iemand heeft laten sterven. Of wat denkt u, dat in die drie jaren van Christus op aarde geen mens in Zijn omgeving gestorven is…? Zelfs Jozef, zijn adoptie-vader, is gestorven…!
En nu, als Christus er niet bij was, zouden wij dan niet sterven? Als een gelovige op zijn ziekbed ligt en dat ziekbed wordt een sterfbed, betekent dit dan dat er te weinig geloof is, dat de Heiland Zich teruggetrokken heeft?
Welnee! Hoe vaak is het juist niet andersom geweest. Een kind van God stierf en God was kennelijk aanwezig. Het was duidelijk voor de stervende, het was duidelijk voor de omstanders. Ik zie het nog zo voor me, hoor het nog in mijn oren, de afscheidswoorden van de stervende: ‘Dominee, ik ga naar huis!’ Zouden we hier hebben kunnen zeggen: ‘Als de Heere er was geweest, dan zou hij niet zijn gestorven…?’ O nee. Hoe pijnlijk ook het afscheid, juist daar toont de Heere Zijn aanwezigheid, Zijn genade en Zijn macht.
Hoe dan? De dood is op bevel van Christus van karakter veranderd. Ze sleurt de gelovige niet mee in haar kaken, maar draagt hem op zijn rug ten hemel. ‘Zalig zijn de doden die in de Heere sterven!’
M. van Reenen V.d.m.