“Als Hij dan gehoord had dat hij krank was, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was.”
Johannes 11:6
Wij denken wel eens dat we alleen verhoord worden als God direct geeft waar wij om vragen. Maar Zijn verhoring van gelovige gebeden lijkt op een verkeerslicht: groen, rood en oranje. Zo verhoort God op drie manieren: ja, nee en ‘nu nog niet’. In alle gevallen doet Hij dat uit liefde en ten goede.
Zo is het ook hier bij Lazarus. Toen bleek dat hij ernstig ziek was stuurde Martha onmiddellijk iemand naar de Heere Jezus toe. Hopelijk kon Hij spoedig komen. Als Hij op tijd zou zijn, dan zou Hij Lazarus mogelijk nog kunnen genezen! Nu de boodschapper weg is, richting het Overjordaanse, kan Martha niets anders meer doen dan wachten en bidden. ‘O, ik hoop zo dat Hij direct komt!’ Als Lazarus al maar zieker wordt, neemt de spanning toe. Zou de Heere Jezus nog op tijd zijn? Zenuwslopend!
Op die andere plaats is van die spanning niets te merken. Jezus neemt de tijd. Geen haast, geen stress. Hij blijft nog twee dagen. Het lijkt wel alsof Hij het verzoek niet echt gehoord heeft. Als Hij echt geluisterd had, dan had Hij toch wel de spanning gehoord, het grote verlangen dat Hij zo snel mogelijk zou komen? Martha wilde wel dat Hij kwam zo snel als een ree of een hert over de bergen. Waarom doet Hij dat niet, ‘waarom, o Heer’, blijft Gij van verre staan?’
Dat is een bekende vraag. Deze vraag staat in de psalmen, deze vraag kan leven in ons hart. Soms lijkt het alsof de Heere Zich van onze nood niets aantrekt.
Nu moeten we wel eerlijk zijn. Wellicht hebt u Hem ook lang laten wachten. Hij heeft geroepen, maar u hebt niet geantwoord. Het is dan niet vreemd als Hij ons laat wachten en de indruk geeft ons geroep niet te horen. We hebben in dat opzicht geen reden om Hem verwijten te maken. Integendeel, we krijgen meer dan verdiend.
Maar toch… Op grond van Zijn liefde zou je toch vast op verhoring mogen hopen? Er staat dat Hij Lazarus en diens zusters lief had. En Hij zal zijn geliefden toch niet laten staan? Hij heeft toch gezegd dat Hij zál horen degenen die Hem aanroepen? Wat kan het dan het hart benauwen als het zo anders lijkt te zijn. Wat zijn de klachten van de Psalmist begrijpelijk. ‘Hoe lang, o God?’
Maar de Heere vergist Zich niet. Hij wacht twee dagen, precies lang genoeg. Trouwens, als Hij direct was gegaan, dan zou Hij ook te laat zijn geweest. Immers, toen de Heere Jezus uiteindelijk bij het graf kwam, toen lag Lazarus daar al vier dagen! Dus Martha’s haast was (naar menselijke berekening) zinloos. En zo vaak is onze haast ook een ernstige vergissing. Maar belangrijker is, dat de Heere de tijden beheerst. De tijd is Hem niet de baas, Hij komt nooit in tijdnood, Hij schrikt nimmer omdat de tijd zó snel ging, Hij komt nergens te laat.
Jezus bleef aldaar twee dagen. Misschien wel omdat Hij daar nog twee dagen werk te doen had. Dat geldt immers altijd: de Heere werkt meerdere zaken tegelijk. Soms moet de ene gelovige de trein missen, omdat de andere de trein nog moet halen. Soms moet de één een ongeluk krijgen omdat de ander gewaarschuwd moet worden. Soms moet de één wachten omwille van de ander. Denk aan Jaïrus en de bloedvloeiende vrouw.
In elk geval waren deze twee dagen nodig voor Martha en Maria. Want zo zou Hij komen vier dagen na de dood van Lazarus. Waarom dán? We weten daar niet alles van, maar kunnen wel iets zeggen. Na vier dagen was het lichaam al tot ontbinding over gegaan. Als Lazarus dan toch zou opstaan, zou het wonder des te groter zijn. En voor de tijd zou de nood des te dieper zijn. Zo zou Gods genade het meest worden verheerlijkt en het geloof het meest worden versterkt.
Achteraf kun je dus best iets zeggen over de reden van deze ‘vertraging’, maar zelfs al zou dat niet zo zijn, dan nog zou het geloof weten dat God Zich niet vergist. Hij ‘vertraagt de belofte niet’, Hij vergeet Zijn kind niet, Hij minacht het gebed niet. Als wij dat maar zouden geloven, als wij maar zouden erkennen dat Zijn planning zo veel beter is dan de onze, als wij maar alle dingen in Zijn hand zouden kunnen laten – wat zou ons dan veel moedeloosheid bespaard worden.
Daartoe roept de Heere ons op: ‘Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.’ Dat is géén reden om onze bekering uit te stellen. Nee, daarvoor geldt: ‘Heden indien gij Zijn stem hoort.’ Hij geeft ons geen dag langer tijd om onbekeerd te blijven! Maar dat is wél reden om gelovig en geduldig te wachten op de tijd en manier die God Zelf het beste acht om al onze nooddruft te vervullen. ‘Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen en niet achterblijven’.
M. van Reenen V.d.m.