Psalm 51:1-8
1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester;
2. Toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathséba was ingegaan.
3. Zijt mij genadig, o God, naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden.
4. Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde.
5. Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij.
6. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken en rein zijt in Uw richten.
7. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.
8. Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.