10 januari 2021

NGB artikel 21

Artikel 21: De voldoening van Christus, onze eeuwige Hogepriester, voor ons Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, met eedzwering, naar de orde van Melchizédek, en dat Hij Zichzelf in onze naam voor Zijn Vader gesteld heeft, om Zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, Zichzelf opofferende aan het hout van het kruis, en vergietende Zijn dierbaar bloed tot reiniging van onze zonden, zoals de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven, dat de straf die ons de vrede aanbrengt, op de Zoon van God was, en dat door Zijn striemen ons genezing is geworden; Hij ter slachting geleid is als een lam; met de misdadigers is gerekend; en als een kwaaddoener veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had. Zo heeft Hij dan teruggegeven wat Hij niet geroofd had, en heeft geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen en dat zowel in Zijn lichaam als in Zijn ziel, gevoelende de verschrikkelijke straf die onze zonden verdiend hadden, zodat Zijn zweet werd gelijk druppels bloed, op de aarde aflopende; Hij heeft geroepen: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”, en heeft dit alles geleden tot vergeving van onze zonden. Daarom zeggen wij wel terecht met Paulus, dat wij niet anders weten, dan Christus en Die gekruisigd; wij achten alle dingen voor drek, om de uitnemendheid van de kennis van onze Heere Jezus Christus; wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden, en hebben het niet nodig enig ander middel te zoeken of te uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen deze enige offerande, eenmaal geschied, waardoor de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden. Dit is ook de oorzaak, waarom Hij door de engel van God genoemd is Jezus, dat is Zaligmaker, omdat Hij Zijn volk zalig maken zou van hun zonden.