Jozua 5:6, 7 en 10
De Heere geeft een nieuw begin bij Gilgal – een nieuwe generatie wordt besneden – een nieuwe generatie viert het Pascha Jozua 5 6. Want de kinderen Israëls wandelden veertig jaar in de woestijn, totdat vergaan was het ganse volk der krijgslieden die uit Egypte gegaan waren, die de stem des HEEREN niet gehoorzaam geweest waren, denwelken de HEERE gezworen had, dat Hij hun niet zou laten zien het land hetwelk de HEERE hun vaderen gezworen had ons te zullen geven, een land vloeiende van melk en honing. 7. Maar hun zonen heeft Hij aan hun plaats gesteld; die heeft Jozua besneden, omdat zij de voorhuid hadden, want zij hadden hen op den weg niet besneden. 10. Terwijl de kinderen Israëls te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke velden van Jericho.