Ezechiël 37:4, 9 en 10
4. Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen, en zeg tot hen: Gij dorre beenderen, hoort des HEEREN woord.
9. En Hij zeide tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind, en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere HEERE: Gij geest, kom aan van de vier winden en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden.
10. En ik profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heir.