38. Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom uit tot de Joden, en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in…
8. Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid. Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, gij hebt geen deel met Mij.
1. En er was een mens uit de farizeeën, wiens naam was Nicodémus, een overste der Joden. 2. Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij…
1. Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. 2. Alle rank die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en alle die vrucht draagt,…
40. Hij zeide tot hen: Komt en ziet. Zij kwamen en zagen waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.
35. En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
35. En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
10. De dief komt niet, dan opdat hij stele en slachte en verderve; Ik ben gekomen opdat zij het leven hebben en overvloed hebben. 11. Ik ben de goede Herder;…
5. Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.