1. En de kinderen der profeten zeiden tot Elísa: Zie nu, de plaats waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. 2. Laat ons toch tot aan…
3. Deze zeide tot haar vrouwe: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet die te Samaría is; dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen.
Predikant: Ds. J. Koppelaar | 8. En de koning van Syrië voerde krijg tegen Israël, en beraadslaagde zich met zijn knechten, zeggende: Mijn legering zal zijn in de plaats van…
Predikant: Ds. J.L. Schreuders | 5b. Zie, Ik zal u gezond maken; aan den derden dag zult gij opgaan in het huis des HEEREN;