1. Er was een man van Ramatháïm Zofim, van het gebergte van Efraïm, wiens naam was Elkana, een zoon van Jeróham, den zoon van Elihu, den zoon van Tochu, den…
19. Samuël nu werd groot; en de HEERE was met hem en liet niet één van al Zijn woorden op de aarde vallen.
16. Toen maakte zich Jónathan, de zoon van Saul, op en hij ging tot David in het woud; en hij versterkte zijn hand in God. 19. Toen togen de Zifieten…
1. En Joab werd aangezegd: Zie, de koning weent en bedrijft rouw over Absalom.2. Toen werd de verlossing te dienzelven dage het ganse volk tot rouw; want het volk had…
Predikant: Kand. A.S. Middelkoop | 23. En hij zeide tot hen: Waarom doet gij zulke dingen, dat ik deze uw boze stukken hoor van dit ganse volk? 24. Niet, mijn…